dinsdag 31 mei 2016

Roadtrip door Cuba, tijdreizen!





Vanuit Santiago de Cuba rijden we richting Guantánamo. De stad zelf- die voor de revolutie met name floreerde vanwege de casino’s, bars en bordelen voor de nabij gelegerde Amerikaanse soldaten-stelt niet zoveel voor. De weg langs de baai is vooral bijzonder vanwege het militaire belang. Het Cubaanse leger is er erg actief. Van de Amerikaanse aanwezigheid merk je nagenoeg niks.


We plukken verse tamarinde langs de kant van de weg en eten deze lekkernij…verser kan niet en vervolgen onze weg. De weg na Guantánamo is fantastisch. De weg slingert langs een ongerept landschap van koraalkust met prachtige stranden en slingerende wegen door de bergen.




 Ik heb het gevoel door Griekenland te rijden en het landschap dat we doorkruisen hebben we nog niet gezien. We schieten niet erg op, we moeten continu afremmen voor overstekende geiten, koeien en honden.

We zien in de zee een bruin spoor. We denken eerst dat het donker strandzand is. Als we dieper de bergen inrijden weten we al snel wat het wel is…..


De regen komt namelijk met bakken, nee EMMERS de lucht uit en nu weten we dat het de rivieren zijn die hun modder, kokosnoten en complete palmbomen in de zee spoelen en deze bruin kleuren.
Verder in de bergen slalommen we langs weggespoelde rotsen en moeten we meerdere keren om een landslide heenrijden.
Helaas was het weer zo slecht dat fotograferen geen optie was…

Na verloop van tijd dalen we af en komen bij Baracoa aan. Onze verwachting was een soort van koloniaal Trinidad, maar dit moeten we al snel bijstellen.


Baracoa is bezig te ontwikkelen zullen we maar zeggen. Wij treffen met name armoede en veel vervallen gebouwen aan.
Triest is de aanblik van de desolate boulevard. 


In onze westerse wereld zou deze volledig geëxploiteerd zijn, maar hier staan er een soort van verpauperde flats aan een verwaarloosde boulevard. Voor mij is dit het gezicht van Cuba. De staat redt zichzelf prima met de verhuur van huurauto’s en het exploiteren van luxe hotels aan toeristen, maar dit geld vloeit absoluut niet terug naar de bevolking. Volledig vercommercialiseren is ook niet de oplossing, maar dit…..wat een verspilde mogelijkheden…




We besluiten om de dag erna heerlijk in de omgeving te kijken en vinden prachtige oerwoud rivieren en verlaten stranden. Krijsend mooi.






Hoguin

We verlaten Baracoa langs de noordelijke kustroute. Deze is zeg maar ‘verre van standaard’ en zit vol met gaten, geulen, sleuven en opstekende keien die het platmaken van onze banden als doel hebben.
De weg is waanzinnig. 

We rijden door een landschap van met oerwoud bedekte baaien. Je verwacht in elke inham een schip met bloeddorstige piraten….ademloos bekijken we deze pracht.


Langs de oogstrelende stranden liggen rieten huisjes, deze mensen hebben een goed leven. Later horen we dat deze hoek regelmatig door cyclonen wordt bezocht..tja, de keerzijde is niet altijd zichtbaar.


Na verloop van tijd veranderd het  landschap wederom. De stranden maken plaats voor rode bergen. Er schijnt hier veel kobalt en nikkel in de grond te zitten en hoe dichter we bij Moa komen hoe vervuilder de omgeving wordt. Delven heeft zo zijn prijs..in dit soort landen is milieubesef van ondergeschikt belang.





Een ander uiterste is het dorpje Guatamala. Als we hier aankomen –de reisgids belooft een ‘plaatje’ – kun je zien dat hier ooit rijkdom was. Drie hoge –vervallen- fabriekstorens op een net zo vervallen fabrieksterrein onthullen een productief verleden.


Hier blijkt voor de revolutie een enorme fruitfabriek te hebben gestaan. Vanuit het achterland werd via het spoor een keur aan fruit vanuit plantages aangevoerd, verwerkt en geëxporteerd.
Na de revolutie zijn veel van deze –in Amerikaans bezit zijnde- plantages afgefakkeld en is er geen stukje fruit meer via de fabriek verwerkt.
Wat rest zijn een vervallen stadje met opvallend Amerikaans uitziende huizen, een vervallen fabriek en wegrottend havencomplex.  Bizar gezicht.







Het schijnt dat de Amerikaanse inval in de varkensbaai een oorsprong heeft van oude landeigenaren die hun land terug wilden..

We vervolgen onze weg naar Holguín waar we in de stad een trap van ruim 350-erg hoge- treden beklimmen en een prachtig uitzicht over de stad als cadeau voor de inspanning krijgen.



Markant detail: in deze stad kom je geen buitenlandse toerist tegen, een aparte gewaarwording in dit met toeristen overspoelde land.


De dag erna rijden we weer naar Trinidad waar we onze vermoeidheid van de lange hobbelige reis snorkelend wegspoelen.