Vanuit Santiago de Cuba rijden we richting Guantánamo. De stad zelf- die
voor de revolutie met name floreerde vanwege de casino’s, bars en bordelen voor
de nabij gelegerde Amerikaanse soldaten-stelt niet zoveel voor. De weg langs de
baai is vooral bijzonder vanwege het militaire belang. Het Cubaanse leger is er
erg actief. Van de Amerikaanse aanwezigheid merk je nagenoeg niks.
We plukken verse tamarinde langs de kant van de weg en eten
deze lekkernij…verser kan niet en vervolgen onze weg. De weg na Guantánamo is
fantastisch. De weg slingert langs een ongerept landschap van koraalkust met
prachtige stranden en slingerende wegen door de bergen.
Ik heb het gevoel door Griekenland
te rijden en het landschap dat we doorkruisen hebben we nog niet gezien. We
schieten niet erg op, we moeten continu afremmen voor overstekende geiten,
koeien en honden.
We zien in de zee een bruin spoor. We denken eerst dat het donker
strandzand is. Als we dieper de bergen inrijden weten we al snel wat het wel
is…..
De regen komt namelijk met bakken, nee EMMERS de lucht uit en nu weten we
dat het de rivieren zijn die hun modder, kokosnoten en complete palmbomen in de
zee spoelen en deze bruin kleuren.
Verder in de bergen slalommen we langs weggespoelde rotsen
en moeten we meerdere keren om een landslide heenrijden.
Helaas was het weer zo slecht dat fotograferen geen optie
was…
Na verloop van tijd dalen we af en komen bij Baracoa aan.
Onze verwachting was een soort van koloniaal Trinidad, maar dit moeten we al
snel bijstellen.
Baracoa is bezig te ontwikkelen zullen we maar zeggen. Wij
treffen met name armoede en veel vervallen gebouwen aan.
Triest is de aanblik van de desolate boulevard.
In onze
westerse wereld zou deze volledig geëxploiteerd zijn, maar hier staan er een
soort van verpauperde flats aan een verwaarloosde boulevard. Voor mij is dit
het gezicht van Cuba. De staat redt zichzelf prima met de verhuur van
huurauto’s en het exploiteren van luxe hotels aan toeristen, maar dit geld
vloeit absoluut niet terug naar de bevolking. Volledig vercommercialiseren is
ook niet de oplossing, maar dit…..wat een verspilde mogelijkheden…
We besluiten om de dag erna heerlijk in de omgeving te
kijken en vinden prachtige oerwoud rivieren en verlaten stranden. Krijsend
mooi.
Hoguin
We verlaten Baracoa langs de noordelijke kustroute. Deze is
zeg maar ‘verre van standaard’ en zit vol met gaten, geulen, sleuven en
opstekende keien die het platmaken van onze banden als doel hebben.
De weg is waanzinnig.
We rijden door een landschap van met
oerwoud bedekte baaien. Je verwacht in elke inham een schip met bloeddorstige
piraten….ademloos bekijken we deze pracht.
Langs de oogstrelende stranden liggen rieten huisjes, deze
mensen hebben een goed leven. Later horen we dat deze hoek regelmatig door
cyclonen wordt bezocht..tja, de keerzijde is niet altijd zichtbaar.
Na verloop van tijd veranderd het landschap wederom. De stranden maken plaats
voor rode bergen. Er schijnt hier veel kobalt en nikkel in de grond te zitten
en hoe dichter we bij Moa komen hoe vervuilder de omgeving wordt. Delven heeft
zo zijn prijs..in dit soort landen is milieubesef van ondergeschikt belang.
Een ander uiterste is het dorpje Guatamala. Als we hier
aankomen –de reisgids belooft een ‘plaatje’ – kun je zien dat hier ooit rijkdom
was. Drie hoge –vervallen- fabriekstorens op een net zo vervallen
fabrieksterrein onthullen een productief verleden.
Hier blijkt voor de revolutie een enorme fruitfabriek te
hebben gestaan. Vanuit het achterland werd via het spoor een keur aan fruit
vanuit plantages aangevoerd, verwerkt en geëxporteerd.
Na de revolutie zijn veel van deze –in Amerikaans bezit
zijnde- plantages afgefakkeld en is er geen stukje fruit meer via de fabriek
verwerkt.
Wat rest zijn een vervallen stadje met opvallend Amerikaans
uitziende huizen, een vervallen fabriek en wegrottend havencomplex. Bizar gezicht.
Het schijnt dat de Amerikaanse inval in de varkensbaai een
oorsprong heeft van oude landeigenaren die hun land terug wilden..
We vervolgen onze weg naar Holguín waar we in de stad een
trap van ruim 350-erg hoge- treden beklimmen en een prachtig uitzicht over de
stad als cadeau voor de inspanning krijgen.
Markant detail: in deze stad kom je geen buitenlandse
toerist tegen, een aparte gewaarwording in dit met toeristen overspoelde land.
De dag erna rijden we weer naar Trinidad waar we onze
vermoeidheid van de lange hobbelige reis snorkelend wegspoelen.